‘In onze tuin wordt hij misschien gevonden door die verdomde NSB’ers.’

Het is donker buiten, heel donker.
Er heerst een adembenemende spanning in ons huis.
Mijn moeder huilt terwijl mijn vader overlegt met de buurman.
Ik? Ik speel met mijn tol en tel hoe vaak die draait totdat hij valt, maar ik hoor alles wat mijn vader zegt.
“We moeten het kwijt, in de grachten?” ,vraagt mijn vader.
“Nee dan blijft die drijven, hij moet ergens waar niemand hem ooit zal vinden.
Begraven dacht ik zelf aan.”
“Waar dan, in onze tuin wordt die misschien gevonden door die verdomde NSB’ers.”
“Kan het niet achterin bij de apotheek?”
“Dat kan, maar we moeten stil zijn, vanavond.”
Mijn tol is gevallen en heeft 25 keer gedraaid.
Het is inmiddels negen uur geworden en mijn moeder roept me om te gaan slapen.
Ik merk dat ze gespannen is, maar kan niet goed achterhalen waarom.

Onderweg naar de trap zie ik dat mijn vader tegelijkertijd met de buurman naar buiten loopt.
Als ik in bed lig, begin ik na te denken.
Waarom was mama zo gespannen en waar gingen papa en de buurman naartoe?
Weten ze soms niet dat het gevaarlijk kan zijn zo laat op de straat?
Piekerend val ik in slaap en om 8 uur word ik wakker.
Ik ga naar beneden en dan zie ik papa bij de deuropening staan.
Hij zit onder de modder en ziet eruit alsof hij niet heeft geslapen.
Als mijn moeder ook aanwezig is zegt hij:
“Het is gelukt.”

Mevrouw Versteegh-Boersma

Dit is een van de gebeurtenissen uit het leven van mevrouw Versteegh-Boersma, ze heeft de Tweede Wereldoorlog vanaf haar zevende tot haar elfde meegemaakt.
Wij (Hidde Lieshout en Mees Lammers) hebben deze vrouw mogen interviewen als opdracht voor school.
In dit interview proberen wij erachter te komen hoe de Tweede Wereldoorlog het leven van de mensen heeft beïnvloed.
En dus vooral het leven van mevrouw Versteegh-Boersma.

Urenlang door het raam naar Schiphol kijken

15 mei 1940, de capitulatie van Nederland, maar toch veranderden er in het begin niet veel dingen in het leven van de Nederlanders.
Mevrouw Versteegh-Boersma was op dit moment zeven jaar en woonde in Amsterdam samen met haar twee broers, moeder en vader.
Ze woonden in een hoog huis met vier verdiepingen. Op de benedenverdieping woonden NSB’ers. Op de eerste verdieping woonde de familie van mevrouw Versteegh-Boersma. Boven hen woonde nog een familie, waarvan de vrouw afkomstig was uit Tsjecho-Slowakije, die nog een zolder boven hen hadden. Op die zolder komen we later nog terug.
De vader van mevrouw Versteegh-Boersma keek urenlang uit het raam naar Schiphol in de hoop iets meer te weten te komen over wat er speelde in het land.
Overal heerste onzekerheid en de kinderen voelden de spanning van de ouders en werden daar zelf ook gespannen door.
Mevrouw Versteegh-Boersma vertelde ons dat tijdens school het luchtalarm weleens afging.
Dan moest de hele school naar de kelder om te schuilen en te wachten tot het gevaar over was.
Gezien het feit dat het kinderen waren, begrepen ze er weinig van wat er precies gebeurde. Wel konden ze de spanning van de leraren merken en daar werden ze zelf onzeker van.

Mensen begonnen te veranderen

Hoe langer de oorlog, duurde hoe meer de levens veranderden en hoe meer de spanning steeg.
Duitsers namen ramen in, zodat de mensen niet meer konden luisteren naar de mededelingen van de geallieerden.
De vader van mevrouw Versteegh-Boersma hield een radio achter en kon zo wel op te hoogte blijven van wat er precies speelde in Nederland en de rest van Europa.
Ook de mensen begonnen te veranderen, velen werden opgepakt om redenen die nauwelijks bekend waren en NSB’ers begonnen hun eigen landgenoten te verraden.
Het gat tussen de NSB’ers en de normale Nederlanders begon te groeien.
Mevrouw Versteegh-Boersma moest beleefd zijn tegen de NSB’ers die onder haar woonden, maar moest contact zoveel mogelijk vermijden.
Met de invoer van de Arbeidseinsatz moesten jongens vanaf 18 jaar voor de Duitsers werken.
Beide broers van mevrouw waren boven de achttien en kwamen dus in aanmerking om opgepakt te worden en naar Duitsland te worden gebracht, om te gaan werken.
Hierdoor moesten haar broers samen met haar verstopt worden tijdens de razzia’s.
Zijzelf liep geen risico om opgepakt te worden, maar door de onzekerheid en angst die er heerste werd ook zij verstopt.

Begraven achter de apotheek

Later in de oorlog kwam er een ander aandachtspunt in de familie.
De familie die boven hen woonde had hun neef, die uit Tsjecho-Slowakije was gevlucht om niet met tegen de Duitsers te hoeven vechten, met een vriend laten onderduiken op de zolder.
Dit was vooral spannend omdat er op de benedenverdieping natuurlijk NSB’ers woonden.
De neef mocht niet naar buiten om elk risico uit te sluiten.
Mevrouw mocht ook niet met deze neef omgaan, omdat het te risicovol was. En na een tijdje mocht ze zelfs niet meer met de kinderen van de familie boven hen spelen.
De neef werd zo ongelukkig van het niet naar buiten kunnen gaan voor zo’n lange tijd en geen mogelijkheid tot echt leven hebben, dat hij op een avond besloot om zelfmoord te plegen.
Om van het lijk af te komen, besloten haar vader en de bovenbuurman het lijk achter de apotheek te begraven.
Om ervoor te zorgen dat het lijk niet ging stinken, en dus niet zou worden ontdekt, riepen ze er een arts bij die kalk bij het lichaam deed.
Die avond gingen de vader en de buurman met het lijk naar de apotheek, in de hoop niet ontdekt te worden.
De hele nacht waren ze aan het graven.
De andere jongen die onderdook, ging verkleed als vrouw naar buiten, om niet gek te worden zoals zijn vriend.
De vader van mevrouw Versteegh-Boersma vond dit helemaal niks omdat hij iedereen in gevaar bracht.

Voedsel en brandstof waren schaars

Het laatste jaar van de oorlog was voor mevrouw het ergst.
Het zuidelijke deel van Nederland was al bevrijd en doordat Duitsland zo onder druk stond, werden de Duitsers strenger in de rest van Nederland.
Ze sloten de voedselwegen en brandstoftoevoer af naar de rest van Nederland.
Het voedsel was dus erg schaars en de brandstof ook.
Relatief had mevrouw Versteegh-Boersma het nog goed, omdat haar moeder regelmatig wat te eten kreeg van de buurman die een bakkerij had in het centrum.
Ook zei ze dat het wel gezellig was op bepaalde momenten, omdat ze met zijn allen op dezelfde kamer sliepen.
Helaas had ook zij hele lastige tijden waar ze bloembollen moest eten en spullen moest verbranden om zich warm te houden.
Het erge was ook dat het einde van de oorlog nog steeds niet in zicht was,. Voor hetzelfde geld ging dit nog 20 jaar door en de mensen probeerden zich op dit moment in leven te houden.
De onderduiker die op zolder woonde, ving bijvoorbeeld duiven door en stuk brood op de venster bank te leggen. En als de duif het stukje kwam opeten, deed hij het raam dicht en probeerde de duif te vangen.
Doordat iedereen zichzelf probeerde te redden, raakte het sociaal contact op een redelijk laag niveau.
Rond deze tijd was school ook geen optie meer dus iedereen bleef thuis.

Kauwgum en chocolade strooien

Als er één ding is dat mevrouw zich nog heel goed herinnert, is het de bevrijding.
Hier leefde iedereen al een tijd lang naartoe, door de geruchten die de ronde deden.
Er kwam een opleving in de samenleving en een week voor de bevrijding waren alle NSB’ers opeens weg.
Toen op de dag van bevrijding heerste er vreugde door het hele land.
Mevrouw herinnert nog hoe de geallieerden met kauwgum en chocola strooiden en hoe ze werden toegejuicht door het volk, het was feest.
Het leven moest wel gewoon doorgaan en veel verhalen kwamen nu pas naar boven.
Ook het lijk dat ze hadden begraven kwam nu aan het licht en de vader van mevrouw werd opgepakt.
Gelukkig waren er veel getuigen die konden beamen dat de vader hem niet had vermoord, maar een heldendaad had verricht.
Het hele land kon zich eindelijk weer vrij voelen.

Bedankt!

We vonden deze opdracht erg leuk en interessant om te doen. We zouden graag mevrouw Versteegh-Boersma erg willen bedanken voor dit interview.
Ook willen we graag de organisatie van Bevrijdingspop bedanken voor deze mogelijkheid.
We hopen dat de lezers van dit verslag dit interessant vonden en wat meer begrijpen over dat vrijheid niet vanzelfsprekend is en dat er mensen zijn die zich constant voor onze vrijheid inzetten.

Hidde Lieshout & Mees Lammers