Wij hebben gesproken met Frans. Frans is nu 83 en komt uit Amsterdam. Hij woont nu in Castricum en heeft in Amsterdam de oorlog voor een heel groot deel meegemaakt. Frans was een erg spraakzame en een gezellige man die met veel trots maar ook verdriet zijn verhaal vertelde. Hij begon uit zichzelf te vertellen, het waren vaak hele verhalen, zonder dat we daar echt iets over vroegen. Het was een gezellig en fijn gesprek.
“Ik heb gezien dat de Duitsers binnenkwamen en de Nederlanders weer vertrokken na een paar dagen strijd. Ik heb de oorlog meegemaakt als kind en dat was heftig. Ik herinner me de oorlog nog goed, ook al was ik erg jong. En wat heb je dan? Dan ben je kind, een kind van acht en bang voor de dingen die er buiten gebeuren. Je bent bang voor de oorlog. De angst die er is, ik durfde mijn bed niet meer uit omdat ik het veel te eng vond. Er kon zomaar een vliegtuig uit de lucht vallen.
Vaak vluchtte je dan een kast in, soms met je buren, het bood geen schutting maar het was meer het gevoel dat je veiliger was dan zonder die kast. Het ergste was dat je er niet over kon praten, je wist nooit of je de mensen met wie je sprak kon vertrouwen. Dat maakte het vaak nog erger. Warmte was er niet, op school zat je met een winterjas aan in de klas te kijken naar de ijsbloemen op de ramen. Je deed vaak alles voor extra eten, iedereen was dan ook echt blij als er weer wat te eten was.
Ik heb een hoop narigheid meegemaakt en ik heb veel heftige dingen gezien, maar ondanks dat heb ik aan deze verschrikkelijke tijd mooie vriendschappen overgehouden, die ik heb leren waarderen. Ik ben nog steeds bevriend met die kinderen van vroeger. Die vrienden woonden boven ons. We woonden in het zelfde huis alleen dan op een andere verdieping. Je hiel elkaar waar dat kon, zij hadden bijvoorbeeld gas en wij het water. Je gaf dit aan elkaar, het gaf steun en bracht mij later een goede vriendschap die ik voor niets zou willen ruilen.”
En hoe was het voor u na de oorlog?
“In het laatste oorlogsjaar ging ik naar een gastgezin vlak bij Schagen. Samen met wat andere jongens van mijn leeftijd heb ik daar een tijdje gewoond. Iedereen was in die tijd erg arm en er was amper te eten. Veel kinderen kregen een keer per dag te eten en vaak was dat eten ook nog koud. Ook waren er kinderen die geen eten kregen. Ik had het goed getroffen, ik kreeg elke dag warm te eten. Na de oorlog ging ik terug naar Amsterdam, waar ik heel blij mee was. Mijn ouders waren hier helemaal niet blij mee, er was voor hen twee al amper te eten, laat staan dat ze ook nog mij en mijn drie andere broers moesten voeden. Het was veilig in het land maar de ellende was niet op gehouden. De oorlog was helemaal niet afgelopen voor ons.”
Wat vindt u van de acties van vier en vijf mei?
“Ik vind het heel triest dat vijf mei zo weinig wordt gevierd. Het is daarom ook erg goed dat jullie er meer aandacht aan geven. Mensen zijn niet meer geïnteresseerd, ik waardeer de acties die gevoerd worden. Het is namelijk toch voor vele nog heel belangrijk. Vier en vijf mei komt steeds verder weg te staan. Je moet onthouden dat vier en vijf mei niet alleen staat voor het herdenken van de oorlog. Maar het staat ook voor het terugvinden van elkaar wanneer je dat nodig hebt en op een bepaalde manier er aan blijft denken. Ik vind daarom ook echt dat er in heel Nederland nog meer aandacht aan geschonken moet worden.
Elke tegenslag en het voorspoed maakte mij tot wie ik ben, en daar ben ik trots op. Ik heb de dingen in het leven leren respecteren en waarderen. Het is daarom ook heel belangrijk dat je niet in een hoekje gaat zitten treuren en ik ben er trots op dat mij dat is gelukt. Het mooiste is dat je over je angsten heen komt, het trauma ebt weg. Je groeit op en uiteindelijk krijg je weer zin in het leven.”
Bedankt voor het interview, we hebben veel gelachen en vooral geleerd!
Interview door Lotje en Paloma
Dit interview is het resultaat van het Levende getuigenissen-project van Bevrijdingspop. Op maandag 4 april 2016 ontmoetten leerlingen van het Rudolf Steiner College uit Haarlem mensen voor wie vrijheid niet vanzelfsprekend is. Omdat zij de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt. Omdat zij namens Nederland als veteraan hebben gestreden. Of omdat zij hier naartoe gevlucht zijn. Deze bijzondere ontmoetingen zijn door de leerlingen uitgewerkt tot interviews.
Fotografie boven het artikel: EGD Fotografie