‘Het was gevaarlijk om te vluchten, als je gepakt werd zou het niet goed aflopen.’

Voor ons project over vrijheid hebben wij Ellaha uit Afghanistan geïnterviewd, over hoe zij gewoond heeft in een oorlogsgebied en hoe het was om als vluchteling in Nederland te komen wonen. Dit is haar verhaal.

Opgegroeid in Kabul

Ik woonde in de hoofdstad van Afghanistan, Kabul. Hier ben ik opgegroeid met mijn ouders, broertje en mijn zusje. Ik ging kort naar school in Afghanistan. Ik kreeg voornamelijk thuis les, omdat er vanaf het moment dat ik geboren werd oorlog was. Ik heb dus nooit vrede gezien in Afghanistan. Als ik nu terugdenk aan mijn tijd in Afghanistan, denk ik terug aan een wrede tijd. Je kon niet veilig over straat lopen, er kon elk moment een bom of raket vallen. Vooral tijdens de burgeroorlog. Wij leefden in een gevaarlijk gebied. Kabul was omsingeld door 4 grote groeperingen. Ze hadden allemaal een deel van Kabul in beslag genomen en schoten raketten af op de andere delen. Het kon op allemaal huizen terecht komen. Wat ook regelmatig gebeurde. Ik kan me nog het geluid van de raketten herinneren. Als je op straat liep was er ook een etnische oorlog. Mensen die bijvoorbeeld Pashtun waren en iemand zagen die Hazara was, Hazara is meer een Mongools uiterlijk, die kan je vergelijken met de joden in de WOll, die werd door hen gehaat en afgemaakt. Vooral de Taliban was anti-Hazara’s, het was niet veilig. Maar op het moment dat je in zo’n situatie zit besef je dat veel minder. Je beseft niet hoe gevaarlijk het is.

Mijn vader doceerde literatuur aan de universiteit, maar ten tijde van de burgeroorlog werkte hij al niet meer. Mijn moeder heeft daardoor haar studie nooit kunnen afmaken. Tijdens de tijd dat de Russen in Afghanistan waren studeerde ze nog, maar toen de Russen weg waren kon ze niet meer naar school.

Gevlucht in 1997

Ik was weg toen de Amerikanen in Afghanistan kwamen. Ik ben in 1997 gevlucht uit Afghanistan we zijn via Pakistan uiteindelijk naar Nederland gekomen. Dat was in de tijd dat het Amerikaanse leger nog geen plannen had om Afghanistan binnen te vallen. De burgeroorlog was toen gaande. De Taliban had zijn intrede gemaakt, de Russen die in Afghanistan waren zijn in 1989 verdreven, vervolgens kwam er een burgeroorlog waar nooit duidelijk was wie de macht had. Er was een soort overheid die gesteund werd door de Sovjet-Unie. Daarna was het totale chaos. In 1994 tot 1996 kwam de Taliban aan de macht en in 1997 hadden ze grote delen van het land in hun macht. Het werd ons te gevaarlijk. We konden al jaren eerder vluchten, maar Afghanistan is je moederland. Je wilt niet weg en hoopt dat alles weer goed komt. Toen de Taliban zoveel land had veroverd besloten we te vluchten.

Gevaarlijk in de bergen

Het was gevaarlijk om te vluchten, we moesten achterin een vrachtwagen de grens over. Maar het gevaarlijkste was over de bergen gaan, als je gepakt werd en het was duidelijk dat je wilde vluchten zou het niet goed met je aflopen. Het scheelde dat er toen een hele grote groep vluchtelingen was. We reisden met heel veel mensen, mijn hele familie, mijn oma’s en opa’s waren er, ooms, tantes en al hun kinderen. We gingen via Pakistan omdat het aan die kant het veiligst was. Hedendaags zie je vluchtelingen op boten en over hekken klimmen. Eenmaal uit Afghanistan was het niet zo gevaarlijk. Geen boten, geen hekken. Toen het volgende probleem, naar welk land gaan we? Het is een hele zoektocht. Je kijkt naar de plekken waar je goed opgevangen wordt en niet wordt teruggestuurd. Ik had als kind heel weinig invloed op mijn ouders. Dus zij hebben gekeken waar wij naar school konden gaan, waar zijn we veilig, waar heb je een redelijk asielbeleid en waar heb je de mogelijkheid goed te integreren. Daarom hebben we voor Nederland gekozen. Mijn ouders kwamen niet makkelijk aan een baan, vooral omdat ze de taal niet spraken. Het is een lastige taal om te leren, zeker als je ouder bent. Als kind leer je het makkelijker want je gaat gelijk naar school en krijgt vriendjes waar je Nederlands mee spreekt. Dus binnen zes maanden tot een jaar konden wij vloeiend Nederlands spreken. Mijn ouders spreken ook Nederlands maar natuurlijk gebrekkig. Als je slecht Nederlands spreekt kom je moeilijk aan werk. Je kan niet werken op je eigen niveau. Mijn moeder wilde heel graag de taal leren, maar ze was destijds hoogzwanger van mijn broertje, die in Nederland geboren is. Zijn opvang werd echter niet betaald, daarom had ze geen tijd om de taal niet leren. Ze koos ervoor om mijn broertje op te voeden. Later werd het moeilijker. Ze heeft eigenlijk nooit de taal kunnen leren. Ze heeft het zelf aangeleerd. Mijn vader heeft vervolgens een administratieve opleiding gevolgd ver onder zijn niveau. Maar toen de crisis begon in 2008 was hij een van de eerste die ontslagen werd. Aan werk komen was heel lastig en het hielp niet dat we vluchtelingen waren. Nu gaat het prima ze hebben hun eigen dingetjes die ze doen, maar ze hebben veel meer potentie dan dat eruit is gehaald. Ze hadden veel meer kunnen betekenen, ook voor Nederland als er even in hun was geïnvesteerd.

Iemand gooide een baksteen door de ruit

Ik weet de eerste dag toen we in Nederland aankwamen nog, we gingen naar een grote opvanglocatie waar alle vluchtelingen komen. Daar word je voor het eerst opgevangen. Mannen en vrouwen worden gescheiden. Het was in Zevenaar in een grote sporthal. Je sliep in stapelbedden. Daar had je de eerste intake. Mijn ouders werden geïnterviewd: waar kom je vandaan, wat kom je doen. Mijn eerste herinnering van Nederland is dat we een boterham met kaas kregen. Ik kan me voorstellen dat als je in Nederland geboren bent dat dat hartstikke normaal is maar wij dachten wat is dit? Hoe kan je dit eten? Vooral het zachte brood en dan nog die kaas ertussen. We kregen ook een pakje melk en een appel. Alles was anders dan ik gewend was. Je hebt natuurlijk veel culturele verschillen. Ik vond het wel een heel fijn land. Ik vond het heel leuk dat iedereen zo nieuwsgierig was, dat ik kansen kreeg. Ik kon ook al heel snel naar school. Dus het was fijn om als vluchteling naar Nederland te komen ondanks dat je ook mensen had die je hier liever niet wilde hebben. Toen we ons eerste huis kregen, in Noordwijk aan zee hadden we wel al een verblijfsvergunning gekregen, gooide iemand een baksteen door de ruit. Dat was een signaal van “we willen jullie helemaal niet”. Het is maar één keer gebeurd, maar je schrikt er wel van. Met dat soort dingen kregen we ook te maken.

Wat is het grootste verschil met Afghanistan en Nederland?

Ik heb daar nooit een duidelijk antwoord op, er zijn zoveel verschillen. Nederland is veilig en Afghanistan niet. Nederland heeft relatief weinig armoede en Afghanistan veel. Ook zijn er weinig daklozen in Nederland. Er zijn natuurlijk veel culturele verschillen. In Nederland word je opgevoed om heel mondig te zijn, dat komt door het alfabetisme hier. In Afghanistan is bijna 90% analfabeet. Dat soort dingen tekent het land en tekent de mensen. In Afghanistan zijn geen domme mensen maar ze hebben de kans nooit gekregen.

Ik wilde als student altijd terug naar Afghanistan, ik dacht” ik ben hierheen gekomen ik heb hier zoveel kansen gekregen en nu is het mijn beurt om Afghanistan te helpen”. Ik heb ook twee keer stage gelopen bij de Nederlandse ambassade. Ik herinner me dan weer iets, wat moet ik daar doen? Het is er heel onveilig, je hebt de ene aanslag na de andere, de ene ontvoering na de andere, enorme armoede en corruptie. Dat weerhoudt mij en nog zoveel andere Afghanen om terug te gaan. Dus hoe het er nu naar uitziet ben ik van plan hier te blijven.

Interview: Otto en Jeroen 

Terug naar het overzicht van de Levende Getuigenissen