‘Oorlog verdwijnt niet uit een mens’

Yuki en Noa zijn in gesprek gegaan met Thea, een lieve dame van bijna 80 die de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië heeft meegemaakt. Thea groeide op in een Japans concentratiekamp op Sumatra. Yuki is een Japans meisje van zestien, ze is opgegroeid in Haarlem maar heeft de Japanse school in Amsterdam gevolgd en heeft familie in Tokyo. De één groeide op met Japan als vijand, de ander met Japan als familie.

Thea:

“De huidige generatie Japanners is niet schuldig aan wat er in de geschiedenis is gebeurt. Culturen veranderen.”

In het begin was het een avontuur…

Een zorgeloos leven leidde de jonge Thea, totdat in 1942 de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Ze woonde de eerste twee jaar van haar leven samen met haar ouders en zusje op Java. Tijdens de Japanse invasie werd ze samen met haar moeder en pasgeboren zusje geëvacueerd naar Sumatra. Haar vader bleef thuis achter. Slechts één leren koffer, dat namen ze mee. De kostschool waar ze naartoe werden gebracht veranderde na een tijdje in een Japans concentratiekamp, waar ze tot aan het einde van de oorlog in opgesloten zouden zitten.

Elke ochtend moesten ze buigen voor de Japanse vlag en werden ze geteld. Voor elke bewaker die langsliep moest ook gebogen worden. Ongehoorzaamheid werd niet getolereerd.

“Als een kind niet goed boog werd de moeder afgeranseld, en als een volwassene niet goed boog kreeg zij ook straf. Dat konden hele zware straffen zijn. Mensen werden bijvoorbeeld vastgebonden aan palen in de hete zon en moesten daar de hele dag staan zonder drinken. Als iemand er naartoe ging om even wat schaduw of wat lucht te wapperen kreeg die ook zijn stokslagen. Soms werden mensen in een varkensmand gepropt en aan een boom gehangen.”

De leefomstandigheden in het kamp waren extreem. Er was weinig voedsel en water ter beschikking, de hitte was onverdraaglijk en de leefruimtes waren klein en onhygiënisch. Dit leidde tot veel ziektes, zoals diarree. Iedereen was extreem dun en verzwakt. Onderwijs was er niet. Thea heeft geleerd door met een stokje in het zand te schrijven.

“We kregen eens in de veertien dagen veertig uitgetelde korrel maïs. Het was varkensvoer hoor, de slechtste kwaliteit wat je je kan indenken. Helemaal niet die lekkere maïs die je nu hebt. Die veertig korrels werden uitgeteld, zo niet, ja, dan werd er gevochten. Gekrijs, geschreeuw, getrap… Verschrikkelijk…”

“Een liter water per dag. Per dag! En dat in die hitte. Die liter water was voor alles. Wassen, drinken, tandenpoetsen en kleren wassen… Voor zover we kleren hadden.”

Thea zelf heeft weinig geweld meegemaakt in het kamp vanwege haar moeder. Ze was heel beschermend tegenover haar kinderen, maar was erg timide en nam weinig initiatief. Haar zusje was slechts drie maanden oud toen ze het kamp binnentrad, waardoor haar basis erg zwak was.

Thea’s vader was een beroepsmilitair en vocht met hart en ziel om de Japanse opmars tegen te houden. Hij werd gevangengenomen maar kreeg de eredood voor zijn dapperheid. Het zwaard.

Thea’s laatste herinnering van haar vader is hun afscheid in januari 1942.

“Wij zaten in de auto, mijn moeder met mijn zusje achterin, ik zat naast de chauffeur. Vaders gezicht voor het raampje. Lieve bruine ogen, onder die vuurrode bos haar. Hij zei dat ik goed op ze moest passen.”

Voor haar zesde verjaardag kreeg Thea Pop Edith, die haar moeder had gekregen in ruil voor een paar dansschoentjes.

“De dansschoentjes had mijn moeder bewaard als een soort talisman, hopend op de terugkeer van mijn vader. Pop Edith was dus indirect het overlijdensbericht van mijn vader en daarmee het belangrijkste in mijn leven.”

Hierop reageerde ik met een paar traantjes. Yuki wierp de tissuebox wéér bij me op schoot. “Wat is er kind? Ach, daar krijg je schone oogjes van.”

Gevoel van vrijheid

Na 3 jaar in het Japanse concentratiekamp te hebben geleefd, kwam het einde van de oorlog in zicht. De capitulatie van Japan werd in 1945 aangekondigd. Thea was toen zes.

“We zaten toen nog niet in een periode waar we konden gaan en staan waar we wilden, maar we hadden betere leefomstandigheden. We mochten bijvoorbeeld niet onze wijk uit. We zijn een aantal keren bijna overvallen, door de vrijheidsstrijders die er toen waren. Er was hongersnood, omdat de Japanners alles hadden weggehaald. Heel veel jonge jongens werden gelokt met eten, onderdak en een training. De jongetjes van 17 jaar vonden het prachtig om soldaatje te spelen. Na afloop kregen ze échte geweren, en de jongens wilden de mensen waardoor ze al die jaren gevangen hadden gezeten verjagen. Daardoor werd alles onveilig. Wij moesten dus nog een hele tijd in het kamp blijven. Deze keer werd er niet bewaakt of wij ons wel gedroegen, maar werd onze wijk beschermd tegen overvallers. Eerst stonden de bewakers op óns gericht, daarna naar buiten toe. Dat was heel bizar. Heel eng.”

Na de bevrijding werd Thea met haar familie meegenomen op een vrachtschip naar Nederland. Het was een lange reis, op weg naar vrijheid en ruimte.

“De reis naar Nederland was spannend, héérlijk. We gingen op een vrachtboot, vol met stapelbedden en hangmatten. Drie of vier boven elkaar. Mijn zusje en ik sliepen samen op de bovenste. Wij sliepen in het vrouwenruim, mijn stiefvader in het mannenruim en mijn moeder was in verwachting dus die sliep op het dek.”

Het geeft een gevoel van vrijheid, zo’n eindeloze zee. Onaantastbaar, onveranderlijk, gedreven door de wind.

‘Windkracht negen, enorme golven. Het kan me nooit genoeg zijn. Gevoel van vrijheid.’

Er waren twee mensen die niet zeeziek waren, een oude zeekapitein en ik. Ik vond de zee geweldig. Ik houd nog steeds zo van de zee.”

Na de reis kwamen ze aan in Den Haag, waar Thea’s grootmoeder woonde. Thea’s moeder wilde haar moeder vertellen wat zij en haar kinderen hadden meegemaakt. Veel medeleven had Thea’s grootmoeder echter niet voor haar dochter. Haar moeder zei alleen maar:

“Ach kind, waar praat je over. Wij hebben vijf jaar bezetting gehad, jullie hebben maar 3,5 jaar in een kamp gezeten. Wij hebben de hongerwinter meegemaakt, jullie zaten in een lekker warm land.”

Hierdoor klapte Thea’s moeder dicht en veranderde ze. Zichzelf samenhouden werd belangrijker dan de bescherming van haar kinderen. Later hertrouwde ze zonder haar moeders toestemming met Thea’s stiefvader. Ze heeft daarna nooit meer echt over de oorlog gesproken en heeft zich nooit over het verlies van Thea’s echte vader heen kunnen zetten.

“Ze trouwde met een man die ook heel erg beschadigd uit de oorlog kwam, hij had aan de Pakanbaroe-spoorlijn gewerkt. Hij heeft de rol van mijn moeder overgenomen, hij was degene die alles regelde en als er iets niet ging zoals hij wilde, vielen er zware klappen. Vanaf dat moment heeft ze eigenijk alleen maar voor onze kleding gezorgd en zichzelf staande gehouden. Na de oorlog heeft ze ons nooit beschermd.”

Over Thea’s echte vader mocht geen woord gesproken worden, Thea’s stiefvader wilde niets van hem weten.

“Ik ben het vrouwelijke evenbeeld van mijn vader, maar als iemand zei dat ik op mijn vader leek, dan zag ik elke hoek van de kamer tenminste twee keer.”

“Mijn stiefvader was een rokkenjager en kon dus ook niet van zijn stiefdochters afblijven.

Hij was de eerste man die ik na de oorlog kon vertrouwen, die met snoepjes, met dansen en met spelletjes kwam. Dat was een feest! Dus dat rokkenjagen, dat hoorde er gewoon bij.

Op een bepaald moment kwam mijn moeder erachter en werd het duidelijk dat dat helemaal niet erbij hoorde en helemaal niet goed was. Mijn moeder is toen door mijn stiefvader in elkaar gebeukt. Ik was toen hooguit dertien jaar oud, en op een gegeven ogenblik stond mijn moeder tegenover mij met een prikvingertje en steekoogjes en zei: “Denk erom, het is niet waar, ik heb het niet gehoord, en ik wil er nooit meer iets over horen!”

Vanaf dat moment heeft ze mij aan hem meegegeven op ‘gezellige weekendjes’. Dat heeft vrij lang geduurd.

Ik heb in die tijd meer schade opgelopen en meer ellende gehad, dan in de tijd van de oorlog.”

Toen na dertien jaar de scheiding volgde, moest Thea alles regelen. Haar moeder rende ervoor weg, stak haar kop in het zand. Thea zat er niet mee, haar moeder had haar hulp nodig.

“Afspraken met de notaris, afspraken met de advocaat, ik regelde alles. Ik was toen achttien jaar. Ik moest zelfs naar het Oranjehotel om een getuigenverklaring in te dienen tegen mijn stiefvader omdat hij zedendelict had gepleegd met minderjarige kinderen. Door mijn getuigenverklaring heeft hij ook een straf gekregen. Dat zijn allemaal hele heftige tijden geweest, daar liep mijn moeder voor weg. Toen vond ik dat nog geen probleem, pas later toen ze tegen me zei dat ze mij had opgeofferd voor haar tweede huwelijk knapte er iets bij mij.”

‘Eindelijk gelukkig’

In het concentratiekamp leerde Thea schrijven door met een stokje in het zand te tekenen. Toen ze in Nederland aankwam ging ze eindelijk naar een echte school.

“Ik mocht niet studeren van mijn stiefvader, dan zou ik misschien meer worden dan hij. Bij de gratie mocht ik HBS doen. Op school ontmoette ik mijn eerste liefde, we trouwden en kregen twee kinderen. Ik was eindelijk gelukkig, ik kwam weer tot leven en kon weer lachen.

Toch volgde er een scheiding. Een ander liefje. Hij heeft ons in de steek gelaten, ik ben toen zo godvergeten kwaad geworden op die man. Hij haalde de bankrekening leeg en vertrok. Ik had een schuld van bijna 100.000 gulden, geen inkomen en twee jonge kinderen. Ik heb hele zware periodes gehad. Het was een ramp, laat ik het héél netjes zeggen.

Maar ik heb het toch volgehouden.”

‘Nu voel ik me vrij’

Thea’s moeder heeft zich nooit over het verlies van Thea’s echte vader heen kunnen zetten. Haar woede naar Japan verdween niet en ze heeft zich na de oorlog volledig afgesloten van de wereld om haar heen. De oorlog is nooit uit haar verdwenen.

Thea’s stiefvader werkte in de oorlog aan de Pakanbaroe-spoorlijn. Net zoals Thea’s moeder was hij erg beschadigd, zowel fysiek als mentaal. Na de oorlog kwam hij met eten en kleding en bracht hij vrolijkheid in het gezin. Hij bleef echter niet deze persoon.

“Hij heeft de rol van de veroveraar overgenomen.”

Iedereen staat anders in het leven. Iedereen verwerkt de oorlog en zijn trauma’s op zijn eigen manier. Thea is een mens die problemen makkelijker verwerken kan dan de meesten. Volgens haar heeft alles een goede en een slechte kant.

“Toch ben ik blij dat een stuk van mijn opvoeding door mijn stiefvader is gegeven, de mannelijke invloed in mijn jeugd is goed geweest en dat kan ik ook op waarde schatten. Mijn stiefvader was heel charmant, hij bracht leuke dingen mee, feest en dergelijke. Dat was een leuke kant van hem.

Vroeger liet ik de dingen op me af komen, ik zocht mijn eigen weg en ben zo veel mogelijk onopvallend geweest. Nu niet meer, ik voel me nu meer kind dan ik ooit geweest ben. Ik ben vroeger nooit echt kind geweest, altijd een oud wijf 🙂

Nu doe ik allerlei gekke dingen, nu ben ik echt gelukkig. Ik heb een lijf dat al oud is, maar ik rijd nog auto en kan nog een heleboel dingen doen, dat vind ik heel plezierig.

Nu voel ik me vrij.”

Optimistisch, dat is Thea zeker. Ze kan genieten van de kleine dingen en is dankbaar voor het leven dat ze leeft.

“Ik kan genieten van een spat die in een plas water valt of van een bloem die eenzaam aan de kant van de weg staat, maar ook van een bollenveld vol narcissen.”

In plaats van zich te isoleren van de wereld heeft ze zich opengesteld. Met bewustzijn als doel geeft ze al sinds 2003 gastlessen.

“Ik zie mijn verhaal als een slecht reisverhaal, een mislukte reis. Dat hebben we allemaal wel eens, toch? Het is een manier van overleven, het ‘kleineren’ van problemen.”

Respect

“Vrijheid. Eigen keuzes maken, met respect voor de anderen.”

Dat is de betekenis van vrijheid volgens Thea.

“Mijn recht is de plicht van een ander, en daar heb ik ook respect voor.

Zo moet je met elkaar omgaan. Respectvol.”

Volgens mij en Yuki betekent vrijheid dat je jezelf kan zijn, zonder veroordeeld te worden om je meningen en gedachten. Vrijheid is eigen keuzes kunnen maken, kunnen kiezen voor geluk. Een vrij mens kan omgaan met degenen om wie hij geeft en wordt niet afgekeurd door zijn afkomst of geloof. Een vrij mens is een vrije denker, heeft de mogelijkheid om zijn eigen ideeën en opvattingen de wereld in te kunnen brengen.

Op het moment dat een mens beïnvloed wordt door corruptie, of wanneer de vrijheid van meningsuiting wordt afgenomen, is een mens onvrij. Onvrijheid ontstaat niet alleen in een staat van oorlog, wanneer een mens zich gevangen voelt door angst of door haat en niet zijn eigen ideaal kan leven is er zeker sprake van onvrijheid.

Een kind moet kunnen gillen van plezier, niet van angst.

Een meisje moet kunnen trouwen door liefde, niet door dwang.

Een man moet kunnen vluchten voor de deadlines op kantoor, niet voor de dreigende dood.

Vrijheid is een recht.

Vrijheid is een noodzaak.

Wij hebben altijd geleefd in vrijheid.

Daar zijn wij dankbaar voor.

Vrijheid is kostbaar

Het gesprek met Thea was erg fijn, er waren geen gevoelens van wrok of haat. Ik moet eerlijk toegeven dat ik meerdere keren naar de tissues heb moeten reiken. We hingen aan Thea’s lip.

Thea heeft ons laten zien hoe belangrijk ons recht op vrijheid is, en hoe dankbaar we daarvoor mogen zijn.

Oorlog verdwijnt niet uit een mens, maar de getroffene kan zijn ervaringen wel omarmen en met de wereld delen. Dat doet Thea elke dag.

Thea:

“Ik doe er al 30 jaar alles aan om de Tweede Wereldoorlog hier in Nederland beter in het onderwijs te krijgen. Alle beetjes helpen.”

Wij helpen u graag een beetje verder met het in leven houden van uw herinneringen. Het is belangrijk dat steeds meer mensen beseffen hoe kostbaar vrijheid is.

Bedankt lieve Thea, voor deze mooie ervaring en een nóg mooiere levensles!

Interview: Yuki en Noa
Foto: Edward Draijer | EGD Fotografie | www.egdfotografie.nl