‘De onderduikers hielpen mee in het huishouden’

Overal was het feest. Je kon de muziek al van verre horen. Ook mevrouw De Ruite vierde feest. Ze was toen nog maar elf, maar had voor haar leeftijd al veel meegemaakt. In de vijf voorgaande jaren had ze een periode zonder vrijheid ervaren en de oorlog was, zoals ze vaak zegt, een rare, rare tijd. Mevrouw Steenkist was in die periode twintig jaar. De jongeren van nu hebben nooit een periode van onvrijheid gekend. Tegenwoordig wordt vrijheid in Nederland als vanzelfsprekend gezien, dit geldt echter niet voor alle landen. De wereld is er de afgelopen tien jaar namelijk niet vrijer op geworden. 2,6 miljard mensen leven momenteel in een ‘onvrij’ land.

Wij hebben met mevrouw De Ruite en mevrouw Steenkist gesproken over hoe zij zoiets hebben ervaren tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Heftige gebeurtenissen

In het begin van de oorlog was mevrouw De Ruite zes jaar en mevrouw Steenkist was vijftien jaar. Beiden hebben een aantal heftige gebeurtenissen meegemaakt. Zo heeft mevrouw De Ruite ons het volgende verteld over hoe haar dagelijks leven werd beïnvloed door onder andere onderduikers, die bij haar thuis verbleven.

Het dagelijks leven ging gewoon door. Ik ging overal op de fiets heen en speelde vaak buiten met vriendinnen, omdat ik enig kind ben en mijn ouders vaak geen tijd voor mij hadden. Als ik even alleen wilde zijn, kon ik altijd op mijn kamer terecht. Onze thuissituatie was niet zoals die van de andere kinderen, wij hadden namelijk onderduikers in huis. Hoewel mijn ouders mij niets vertelden over wat er precies aan de hand was, heb ik altijd meegekregen dat ik er niets over mocht zeggen. Tegen niemand. Overdag waren de onderduikers er meestal niet, maar ’s avonds aten ze wel mee en ze sliepen ook in ons huis. Bovendien hielpen ze mee met het huishouden. De onderduikers bleven een paar dagen/weken en dan vertrokken ze weer.

 ‘Bang voor de bommen’

Ik ging niet meer naar school en deed ook niet aan sport. Ongeveer één keer per week kwam er een vliegtuig overvliegen en dan was ik heel bang dat er bommen werden geworpen, dus zocht ik bescherming bij mijn ouders. Als er iets fout was gegaan in het dorp, werd de avondklok als straf eerder ingesteld. En als je nog te laat werd aangetroffen op straat, werd je meegenomen naar een kazerne. Die mensen werden niet meer teruggezien.

Ook de vader van mevrouw Steenkist werd naar een kazerne gebracht, nadat hij was opgepakt. Mevrouw Steenkist woonde met haar broers en zussen in Vogelenzang. Net als mevrouw de Ruite speelde zij vaak buiten met haar vriendinnen en moest zij rekening houden met de avondklok.

 Opgepakt

Op een avond was ik blaadjes aan het rondbrengen toen de avondklok ging. Die blaadjes waren van ‘De ondergrondse’, een verzetsgroep. De mensen bij ‘de ondergrondse’ zochten uit wie er te vertrouwen waren en daar ging ik dan langs.

Op die avond was ik heel bang en wilde snel naar huis gaan, maar ik werd opgepakt door een soldaat. Deze liet mij echter gaan, onder voorwaarde dat ik heel snel naar huis ging. Het was het engste moment dat ik ooit heb meegemaakt. Hij wist natuurlijk niet dat ik die blaadjes bij me had. Als hij dat wel wist was ik naar een kazerne gebracht en ik weet niet wat er daar gebeurd zou zijn.

 ‘Vader werd weggebracht naar de kazerne’

Je kon voor van alles naar de kazerne gebracht worden. Bijvoorbeeld voor te laat op straat zijn. Of als je werd verdacht van het plegen van verzetsdaden. Iedereen was bang om naar de kazerne gebracht te worden, maar veel mensen wisten niet precies wat er daarna met je gebeurde. Zo vertelde mevrouw Steenkist ons het volgende:

Ik heb nooit geweten waarom mijn vader op een dag werd weggebracht naar de kazerne. Van de kazerne werd hij naar een schip gebracht ergens in een meer, ver van Vogelenzang (ons dorp). Op dat schip werd hij dag en nacht bewaakt door een soldaat. Gelukkig voor hem en voor ons was het een vriendelijke soldaat, die het toeliet, wanneer mijn moeder, broers en zussen en ik op hongertocht naar mijn vader gingen, wij eten van de boot meenamen naar huis. Hiervoor moesten wij heel lang lopen en wij sliepen ’s nachts niet in bedden, maar in een laag stro dat in de hal van onze tijdelijke verblijfplaats was verspreid.

Rond die tijd moest ik ook vaak eten gaan halen. Er is mij bijgebleven dat ik een keer een doos koekjes moest halen. Toen ik thuis kwam, was de hele doos leeg. 

Belangrijke verhalen om te bewaren

Door deze heftige verhalen gehoord te hebben, zijn wij ons nu meer bewust van de betekenis van vrijheid en waarderen wij het nu meer. Tegenwoordig leven er niet meer heel veel mensen die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt. Die periode heeft een grote invloed gehad op de manier waarop wij nu leven. Dus het is belangrijk dat deze verhalen bewaard blijven voor volgende generaties. Wij leven in vrijheid, mede dankzij deze mensen. Daar mogen we af en toe best bij stilstaan, zoals op 4 mei.

Maria en Hannah